Skip to main content

Atheneum D'Hek

Nieuwbouw school op een bestaande campus

Studie en opvolging van de werken stabiliteit, technieken, EPB en infrastructuur als tijdelijke vereniging met Low architecten.
Opdrachtgever
GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap
Bouwplaats
Landen
Gebouwtype
Sport en educatie
Sector
Publieke sector, Onderwijs
Vloeroppervlakte gebouw
2 677 m² + 2 600m² omgevingsaanleg
Projectfiche
Atheneum D'Hek @ Landen
Atheneum D'Hek @ Landen
Het project omvat een nieuwbouw gesitueerd op een bestaande campus, gelegen in een landelijke en traditionele gemeente en draagt bij tot het realiseren van een brede school.
De campus ligt in een groene omgeving waar voldoende ruimte was voor uitbreiding zonder dat er geraakt werd aan de groene zones op en rond de speelplaats.

Door een verdere stijging van het leerlingenaantal en door de aanwezigheid van enkele oude bouwvallige paviljoenen en een oude werkplaats, welke niet meer voldeed aan de huidige normen en standaard, werd beslist om een nieuwbouwproject op te trekken waarin volgende lokalen onderdak vinden:
  • Theorie en praktijklokalen voor de afdeling mechanica op eerste verdiep
  • Een werkplaats voor de afdeling metaal/mechanica op het gelijkvloers
  • Theorielokalen voor de afdeling bouw op het gelijkvloers
  • Een werkplaats voor de afdeling bouw op het gelijkvloers
  • Klaslokalen voor de afdeling verzorging-voeding op het gelijkvloers
  • Twee didactische keukens op eerste verdiep
  • Een kantoor voor de TAC op eerste verdiep
Naar duurzaamheid toe is het ontwerp van een compact gebouw cruciaal om de energieverliezen door transmissie te minimaliseren. Er werd ontworpen zodat het gebouw zo goed als koudebrugvrij is en met een  luchtdichtheid van v50 van 4,5 m³/hm² wordt behaald.
Om de oververhitting tegen te gaan werden er screen voorzien op de oost en zuidgevel.

Door een doorgedreven ontwerp van een energiebewust gebouw werd een K peil van K24 bereikt waar de eis K40 is.

Het opwekkingssysteem voor verwarming is gemeenschappelijk voor de volledige nieuwbouw.
Er zijn twee condenserende gasketels voorzien, welke instaan voor de CV waterproductie die weersafhankelijk geregeld wordt.
Condenserende gasketels realiseren rendementen tot 107% en door het gebruik van lage-temperatuurregimes wordt ook de condenserende werking van de ketel gegarandeerd.
Het temperatuurregime wordt max berekend 60/40 °C, door deze lage regimes te gebruiken worden de energieprestaties van de technische installatie optimaal gemaximaliseerd.
Voor de regeling is er autonoom systeem voorzien worden, dat werd doorverbonden met het aanwezige gebouwbeheersysteem.

Als afgiftesysteem zijn er voor de klaslokalen met hoge ramen plintradiatoren geplaatst om zo de “koude-val” aan de ramen te compenseren, deze worden aangevuld met klassieke en robuuste radiatoren waar nodig. In de overige lokalen worden klassieke radiatoren voorzien (met uitzondering van de werkplaatsen.
De radiatoren zijn uitgerust met thermostatische kranen van het type “utiliteitsmodel” waar de aanpassing van de ingestelde temperatuur slechts met aangepast gereedschap kan gebeuren.

Voor de werkplaatsen werd als afgiftesysteem gekozen voor snelle, met water gevoede stralingspanelen aan het plafond. Hiermee kan men zeer snel aanspraak maken op verwarming, alsook besparen op verwarming wanneer de hal voor enkele uren niet wordt gebruikt. De panelen worden, net zoals radiatoren, eenmalig ingeregeld en bevatten geen mechanische of roterende delen en zijn bijgevolg onderhoudsvrij en hebben een nagenoeg onbeperkte levensduur.

De ventilatie in de klassen en kleine lokalen gebeurt met een ventilatiesysteem C+ (natuurlijke toevoer, mechanische afvoer).
I.f.v. het te behalen E-peil wordt er een pollutieafhankelijke sturing toegepast. In de nieuwe EPN-methodiek van het VEA wordt immers enkel voor de klassen een reductiefactor van 0,8 toegekend voor kloksturing, terwijl de pollutiesturing een reductie krijgt van 0,7 op alle ruimtes. 
Per lokaal zijn elektronisch gestuurde luchtkwaliteits-regelkleppen toegepast, die de hoeveelheid afgezogen lucht gaan regelen volgens de bezetting van het lokaal. De autonome fijnregelingsklep is voorzien van luchtkwaliteitssensoren CO2 en H2O die de binnenluchtkwaliteit van de aangezogen luchtstroom van het lokaal meten. Op basis van de luchtkwaliteit wordt het klepblad automatisch in de juiste positie geplaatst.
Via de centrale druk gestuurde ventilator wordt de buitenlucht afgevoerd via een kanalennet dan in de verlaagde plafonds van de gangen wordt aangelegd.
De toevoer van verse lucht is voorzien via zelfregelende raamroosters die op het glas geplaatst worden en een luchtdebiet halen van 116 m³/h/m.